Gorinchem Grote Kerk
Het Bätz-Witte orgel, waarvan het eerste ontwerp dateert uit 1851, is het eerste door C.G.F. Witte gerealiseerde driemanuaals orgel met een rugpositief. Het is ook zijn eerste ontwerp in de zogenaamde ‘rondboogstijl’. Het front is geïnspireerd op een ontwerp voor een nieuw orgel in de Zuiderkerk te Rotterdam (1850). De drie beelden op de hoofdkas zijn vervaardigd door de Utrechtse beeldhouwer Joannes Rijnbout.
Bij de bouw van het orgel maakte men gebruik van een aanzienlijke hoeveelheid pijpwerk uit het in 1761 door Johann Heinrich Hartmann Bätz gebouwde orgel in de vorige kerk. Deze laatste had op zijn beurt gebruik gemaakt van pijpwerk vervaardigd door Stephanus Cousijns uit 1666. Het pijpwerk van Hoofdwerk en Bovenwerk is voor een groot deel te dateren uit 1761. De tongwerken van Hoofd- en Bovenwerk hebben bekers, koppen en stevels uit 1761.
Restauratieplan
In het najaar van 2007 is begonnen met het restauratieplan zoals dat enkele jaren daarvoor was opgesteld door de Rijksorgeladviseur, Jan Bonefaas en Ton van Eck. Gelijktijdig met de restauratie van het Bovenwerk is een zwelkast aangebracht, hetgeen een stijlgetrouwere uitvoering van het orgelrepertoire uit de tweede helft van de 19de eveneens door de firma Pels & Van Leeuwen uitgevoerd.
In april 2010 is een algehele restauratie van het instrument van start gegaan door de firma Pels & Van Leeuwen. Adviseur was Ton van Eck. Allereerst vond er het nodige technische herstel plaats aan de windladen en de registermechaniek die was ontstaan door de klimatologische invloeden in de afgelopen decennia. Daarnaast vond er ook klankherstel plaats.
Gorinchem Grote Kerk
Specificaties
Algemeen
- Bätz-Witte, 1853
- 3 klavieren
- 44 registers